De rechtbanken zijn overweldigd: het probleem is niet nieuw, maar wordt om allerlei redenen erger. Indien de rechter noodzakelijk blijft, zou hij zijn werk kunnen vergemakkelijken door de behandeling van zuiver contractuele geschillen over te laten aan andere deskundigen: ombudsmannen, arbiters, verzoeners of zelfs bemiddelaars.
Arbitrage blijft vrij dicht bij de rechter omdat haar gedetailleerde gedrag in het Gerechtelijk Wetboek (dus niet aanpasbaar) en haar beslissing (exequatur) mogelijkheden tot beroep kan hebben. Verzoening is al flexibeler omdat het niet in een code is opgenomen; de derde partij zal over het algemeen een rol spelen bij het vinden van een oplossing door de partijen.
Tot slot is bemiddeling zeer dicht bij verzoening, aangezien de missie van de derde partij in overeenstemming met de partijen is gedefinieerd, maar de oplossing zal worden gevonden door de partijen met de hulp van de bemiddelaar die hen zal helpen uit te drukken wat ze willen en compromissen overwegen.
Zo kan het gebruik van een erkende bemiddelaar de partijen in staat stellen hun eigen oplossing te ontwikkelen (gemiddeld succespercentage van bemiddeling 70-80 %), binnen een veel kortere termijn en tegen meer aanvaardbare kosten. Via de bemiddelingsbarometer die in 2021 door de federale bemiddelingscommissie van FOD Justitie is gepubliceerd, geeft 83 % van de gevallen aan dat de partijen minder dan 2.500 EUR kosten en de doorlooptijd in 64 % van de gevallen minder dan twee maanden bedraagt.
Om nog maar te zwijgen van de mogelijkheid om een bemiddelingsovereenkomst te laten goedkeuren door de rechter om het dezelfde uitvoerbaarheid te geven als een vonnis en, last but not least, om een commerciële relatie te onderhouden!